|
Omschrijving |
Pasolini koos acht verhalen uit het gelijknamige boek van Boccaccio, en verplaatste ze van Florence naar de meer volkse omgeving van Napels. Stuk voor stuk lopen ze over van de zinnelijkheid en bespotten vaak ook de kerkelijke moraal. Zo valt er een heel nonnenklooster voor de charmes van hun tuinman; in een ander verhaal keert een losbandige man terug uit de dood om zijn broer te vertellen dat vrije seks in het hiernamaals niet wordt bestraft.
Een groep jongelui ontvlucht de pest die in Florence heerst en in de veiligheid van een comfortabel landhuis vertellen ze elkaar verhalen. De personages zijn voor het merendeel boeren en buitenlui die de taal van de straat spreken en zich overgeven aan onbezorgde seks. De verhalen zijn stuk voor stuk kleine kluchten die een kijkje geven in het Italiaanse leven van de late middeleeuwen, met onder meer een overspelige echtgenote, een bijgelovig echtpaar en een klooster vol hitsige nonnen.
Pasolini wilde de oorspronkelijkheid en vitaliteit van de volkscultuur laten zien, als impliciete kritiek op de zakelijke en materialistische maatschappij.
Pasolini speelt zelf een leuke rol als de beste leerling van de frescoschilder Giotto, die vanuit Noord-Italië naar Napels komt om de muren van de Santa Chiara te beschilderen. |