|
Omschrijving |
Als de arbeiders uit de zinkfabriek te horen krijgen dat hun collega's elders meer betaald krijgen voor hetzelfde werk, breekt er een staking uit. Er is geen overleg gepleegd met de bonden, die de staking uiteindelijk niet zullen erkennen. Hierdoor vallen de stakende werknemers zonder inkomen. Zo ook Jan, die niet alleen een gezin heeft te onderhouden, maar ook een lening bij de bank moet afbetalen.
Hij heeft nog meer problemen: Zijn dochter is opstandig en draagt minirokjes als ze op stap gaat, en zijn vader, die bij hem inwoont, wil niet dat hij aan de staking deelneemt (de bazen hebben immers toch alle macht). Jan durft niet tegen de stakers in te gaan en ten einde raad schrijft hij iedere avond brieven aan belangrijke personen, die hij om hulp vraagt, zoals de Koning van België en zelfs de Amerikaanse president, Richard Nixon. Zijn vrouw gooit die brieven de volgende morgen in de kachel. Uiteindelijk daagt er toch licht aan het einde van de tunnel: de stakers krijgen hulp van de plaatselijke middenstand en enkele linkse studenten uit Leuven (Studenten en arbeiders: Eén strijd!), het zijn immers de hoogtijdagen van het marxisme-leninisme. |