|
Omschrijving |
La ley de Herodes speelt zich af in Mexico eind jaren 40, tijdens de termijn van president Miguel Alemán. In het dorpje San Pedro de Los Saguaros is de burgemeester wegens zijn corruptie en machtsmisbruik door de dorpsbewoners gelyncht. Gouverneur Sánchez (Pedro Armendáriz Jr.) gebied zijn secretaris López een nieuwe burgemeester te vinden aangezien verkiezingstijd nadert en hij geen onrust in zijn deelstaat wil. López volgt de instructies van de gouverneur op. Hij besluit een zo dom mogelijk partijlid aan te wijzen als burgemeester die zich niet te veel in het hoofd zal halen. Hij vindt deze in Juan Vargas (Damián Alcázar), secretaris van de gemeentelijke vuilnisbelt.
Vargas accepteert het burgemeesterschap verhuist naar San Pedro de Los Saguaros. Het blijkt een armoedig, afgelegen plaatsje te zijn, waarvan het grootste deel van de inwoners bestaat uit Indianen die geen Spaans spreken. Ook blijkt dat de inwoners de afgelopen jaren vijf burgemeesters gelyncht hebben. Vargas poogt aanvankelijk zijn best te doen voorspoed en ontwikkeling te brengen in zijn gemeente, maar ontdekt al snel dat de schatkist volledig is leeggeroofd door zijn voorganger, en krijgt ook te maken met tegenwerkingen van de lokale priester en de bordeelhoudster Doña Lupe. De enige eerlijke persoon blijkt dokter Morales, die drie jaar geleden voor de oppositie kandidaat was voor het burgemeesterschap, maar wie door fraude de verkiezingen werd ontnomen.
Vargas reist naar de staatshoofdstad om López om hulp te vragen. Deze weigert hem geld te geven en geeft hem in plaats daarvan een wetboek, een revolver en het advies de 'wet van Herodes' te laten regeren, wat er min of meer op neerkomt anderen te pakken voor ze jou kunnen pakken. Vargas leert snel bij en blijkt nog verder door te slaan dan zijn voorganger |