|
Omschrijving |
Het is net voor de Tweede Wereldoorlog. Regina ziet hoe haar joodse vader Walter (Merab Ninidze), advocaat van beroep, van de nazi's verbod krijgt om zijn beroep uit te oefenen. In 1938 emigreert hij naar Kenia om er een nieuw leven op te bouwen. Niets is echter moeilijker. Voor de zwarte bevolking blijft hij een vluchteling die aan de kost komt als opzichter op een boerderij. Op de dag van Hitlers verjaardag slaagt hij erin zijn vrouw Jettel (Juliane Khöler) en zijn verlegen dochtertje Regina (Lea Kurka) te laten overkomen. Jettel, afkomstig uit een begoede familie, heeft het biezonder lastig met de primitieve levensomstandigheden en de taal. Als je tegen mij wilt praten, moet je Duits leren, fulmineert ze tegen hun Afrikaanse kok Owuor. In tegenstelling tot haar moeder past Regina zich vrij snel aan aan de plaatselijke gebruiken. Zelfs vindt ze een boezemvriend in Owuor die haar dan ook de taal aanleert. Naarmate de tijd voorbijglijdt voelt Jettel zich alsmaar slechter. Het gemis van haar familie en het comfortabel leventje in Duitsland beginnen haar parten te spelen. Met haar echtgenoot komt het nog zelden tot een conversatie. Ze beseft dat hun huwelijk barsten vertoont. Zowel zij als Walter zetten alles op het spel om opnieuw dichter tot elkaar te komen en innerlijke rust te vinden. Inmiddels voelt Regina zich opperbest in Kenia met de idyllische zonsondergangen, vol goedlachse kinderen met wie ze dicht bij de natuur leeft. Als de oorlog voorbij is, wordt Walter een aanstelling als rechter aangeboden in Frankfurt. Voelen Jettel en Regina zich geroepen om hem te vergezellen nu ze Kenia waarderen en koesteren? |