|
Omschrijving |
Binh (Nguyen) is de zoon van een Amerikaanse G.I. en een Vietnamese vrouw. Zijn vader is na de oorlog teruggekeerd naar Amerika en zijn moeder woont in de grote stad. Binh woont bij zijn oma en tante op het platteland. Wanneer zijn tante ten huwelijk wordt gevraagd door een man uit haar dorp, krijgt Binh van zijn oma te horen dat er geen plaats meer voor hem zal zijn op de boerderij. Hij besluit eieren voor zijn geld te kiezen en vertrekt nog voor de bruiloft naar de grote stad, om zijn moeder te gaan zoeken. Het lukt hem vrij snel haar te vinden en hij komt erachter dat hij ook nog een jonger (half)broertje heeft, Tam. Binh's moeder werkt voor een rijke Vietnamese familie en ook Binh krijgt een baantje in het 'grote huis'. Hoewel het personeel schofterig door de huiseigenaren wordt behandeld, zijn Binh en zijn moeder dolblij dat ze weer bij elkaar zijn.
Op een dag wordt Binh echter beschuldigd van diefstal en aangevlogen door de razende huiseigenaresse. De oude dame komt ongelukkig ten val en is meteen morsdood. Als bui doi weet Binh dat hij geen poot heeft om op te staan en dat hij voor haar dood verantwoordelijk zal worden gehouden. Zijn moeder weet dit ook en ze stuurt haar zoon samen met zijn jongere broertje het land uit. De twee varen met smokkelaars mee richting Amerika, maar stranden al in Maleisië. Daar komen ze in een vluchtelingenkamp terecht. In het overvolle kamp is er geen zicht op verbetering, totdat de broers Ling (Ling) ontmoeten, een Chinese vluchtelinge die regelmatig contact heeft met de bewakers. Het meisje vertelt de broers dat, als ze genoeg geld hebben, ze met een smokkelschip mee kunnen naar Amerika. Het lukt het drietal uiteindelijk aan boord te komen van een schip, maar van verbetering is zeker geen sprake. |