|
Omschrijving |
Het eerste kwartier van “Up” behoort alvast tot het beste wat Pixar ooit maakte: een ongepolijste diamant, waarin op een sublieme en ontroerende wijze de levenscirkel van Carl Fredricksen wordt getoond: van jonge snaak die verliefd wordt op de eigenwijze en avontuurlijke Ellie tot zijn triest bestaan als kinderloze weduwnaar. Iedereen die denkt dat animatie geen levensechte emoties kan oproepen, mag hierna die mening definitief herzien. Een rustige oude dag is Carl echter niet gegund: hij is de enige wiens huis in de buurt nog niet is gesloopt, en het gemis van zijn lieve echtgenote valt hem elke dag zwaarder. Hij wil trouwens geen gezelschap, zo blijkt wanneer hij de jonge padvinder Russell – vastbesloten om zijn badge voor ‘hulp aan de derde leeftijd’ te verdienen - met een kluitje in het riet stuurt. Wanneer Carl na een aanvaring met de projectontwikkelaar uit zijn huis dreigt gezet te worden in ruil voor een ticket richting bejaardentehuis, is de maat vol. Hij besluit de wens van Ellie – hun huis neerpoten naast de waterval in Paradise Falls – te vervullen: hij bindt heel, heel, heel veel ballonnen aan zijn huis en laat het opstijgen uit de grote stad, de ongerepte Zuidamerikaanse wildernis opzoekend. Maar die reis verloopt niet zoals gepland: niet alleen blijkt dat Russell een ongewenste verstekeling is, ook de natuurelementen – en een paar verrassende creaturen - gooien veelvuldig roet in het eten… |